Icoon

31 december 2017 - Kingston, Jamaica

De identiteit van een land in één woord. Noem stokbrood, bolhoed en sigaren: dan denk je Frankrijk, Engeland en Cuba.  Symbolen die weinig zeggen over de wordingsgeschiedenis van het land. Voor het eiland waar ik nu ben zou ik suiker en slaven kiezen.  Maar nee, die symbolen zijn te weinig onderscheidend: bijna alle landen in de Amerika’s kunnen zich er mee identificeren, verdrietig genoeg. 

Standbeeld bob Marley

Daarom zeg ik reggae.  Dan zijn we in ons hoofd meteen op de goede plek. Jamaica. Google maar eens het woord Bob. Reggae ster Bob Marley verschijnt bijna bovenaan de lijst zoektermen. Na Bobbejaanland, dat wel. Bij het horen van de naam Bob Marley flitsen twee beelden door mijn hoofd. De hoes van zijn elpee Live uit 1975, een van de eerste elpees die mijn oudere zus kocht. Het iconische beeld van Bob met zijn rastahaar in een zwaai als hij opgaat in zijn muziek. Het woord ‘Live’ in de rastakleuren  rood geel groen. En ik denk aan een lange, zwoele Caribische avond voor de kust van Belize City. Met bier, rum en Bob Marley’s muziek. Een pikzwarte man staat op, loopt de pier op, trekt zijn zwembroek uit, springt in zijn blootje de zee in terwijl hij uitroept “one hundred percent man!”  Bob Marley is DE ambassadeur van Jamaica gebleven. Ook na zijn dood. Je komt zijn portret regelmatig tegen op het eiland: als muurschildering, in winkeletalages, als standbeeld. In de hoofdstad Kingston vind je zelfs een heel museum dat aan hem is gewijd. Vooral voor de toeristenindustrie is Bob als icoon belangrijk.

Oracabessa 4Oracabessa 3

Zoals in de meeste Derde wereldlanden waar de toeristensector groot is, vallen de enorme contrasten in dit land meteen op. Neem het dorpje Oracabessa aan de noordkust. Op een schiereiland staat het luxe  Goldeneye resort met de villa van Ian Fleming, auteur van de bekende James Bond reeks. Zijn villa is nu een vakantiehuis. Kosten € 7000,= per nacht. Menig popster, acteur of politicus heeft er verpoosd. Een paar honderd meter verderop de op het oog pittoreske hoofdstraat van het dorp. Kleurrijk maar vervallen. Dit is niet het armste deel van het land, toch is goed te zien met welke beperkte middelen men hier leeft. Die ene overnachting in Fleming’s villa staat gelijk aan het gemiddelde jaarinkomen van een Jamaicaan. En de prijzen hier zijn niet laag: op Nederlands niveau.

Jamaica, in oppervlakte een kwart van Nederland, heeft 3 miljoen inwoners waarvan een derde in de hoofdstad Kingston woont. Het eiland werd in de zestiende eeuw veroverd door de Engelsen op de Spanjaarden. Slavenhandel en suikerriet waren de kurk waar de koloniale economie op dreef. De meeste Jamaicanen stammen af van Afrikaanse voorouders.  Het eiland bleef in Britse handen tot de onafhankelijkheid in 1962, waarna alleen koningin Elisabeth als staatshoofd aanbleef. De gemengde economie van het land draait naast onder andere mijnbouw en landbouw  voor een derde op toerisme. 60 procent van de beroepsbevolking werkt direct of indirect in de toeristische sector. Jaarlijks zien drie miljoen reizigers het eiland. Net als elders in het Caribisch gebied zijn het vooral resort verblijvers en cruisegangers.

Oracabessa 5Oracabessa 6

De Jamaicanen die ik spreek zijn allemaal verliefd op hun eiland. De vrijheid, de losheid, het gemak waarmee je je ergens in kunt mengen: een gesprek, een discussie, een deal. Zeker degenen die een tijd in het buitenland hebben gewoond en zijn teruggekeerd prijzen het eiland. Ik spreek een voormalig projectmanager van een groot Amerikaans farmaceutisch bedrijf. Gefrustreerd door de discriminatie in de VS die een rem op zijn carrière veroorzaakte, keerde hij terug. Hij vertelt me dat hij een goede vriend van hem, een blanke advocaat, vroeg waarom witte mensen zoveel rijker zijn dan zwarte. “Simpel”, zei de advocaat, “blanke mensen weten beter hoe ze geld moeten stelen van anderen”. Terug op zijn eiland voelt hij zich onder gelijken. Jamaicanen praten gemakkelijk. En natuurlijk: een beetje roken of drinken maakt iedereen toegankelijker, zachter. Ja, het verhaal dat hier veel wiet wordt gerookt is waar. De geur dringt regelmatig je neus binnen. Drank vloeit ook rijkelijk. Een taxichauffeur die ‘s ochtends vroeg met een biertje achter het stuur zit? Niks bijzonders. Overal langs de weg billboards met hoeveel honderd verkeersdoden er in de afgelopen jaren zijn gevallen. Ik moet wennen aan het woordgebruik en de stemverheffingen van Jamaicanen. Vriendelijk en rauw tegelijk.

Oracabessa 2landschap oost Jamaica

De schaduwkant van het eiland kom je ook tegen in blogs van buitenlanders die het eiland bezoeken of er wonen. Veel discussie over veiligheid. Is het nu wel of niet oké om over het eiland te reizen? Waar moet je wel en niet komen, wie kun je vertrouwen, kun je je wel of niet met het openbaar vervoer verplaatsen? De meningen zijn sterk verdeeld. Al vind ik het als toerist wel meevallen: veiligheid is een issue op Jamaica. Een flink deel van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Misdaad is sterk verbonden met drugshandel en georganiseerde bendes. Tot een paar jaar terug had Jamaica het hoogste aantal moorden per 1000 inwoners van alle landen ter wereld. Gelukkig is dat cijfer aan het dalen. Vooral de stad Kingston heeft een reputatie van veel en zware criminaliteit.

kingston 4

Ik vind dat mijn bezoek aan Jamaica niet compleet is zonder een trip naar de hoofdstad. Met het nummer ‘Kingston town’ van de band UB40 in mijn hoofd stap ik in de comfortabele bus van Knutsford express, het betere openbaar vervoersbedrijf op het eiland. De tocht van anderhalf uur gaat door een prachtig landschap van tropisch overwoekerde heuvels en valleien in duizend kleuren groen. De buitenwijken van West Kingston, het ruigere deel van de stad, zijn een aaneenrijging van buurten met bouwvallige krotten; huizen in elkaar gezet met resten los bouwmateriaal. Het busstation ligt in New Kingston, het moderne centrum. Het is zondag, de laatste dag van het jaar Dit stadsdeel is leeg, echt helemaal leeg. Geen mens op straat. Heel af en toe een verdwaalde auto. Alsof ik in een scene na een nucleaire aanval terecht ben gekomen. Garry rijdt met een gammele Opel een taxidienst tussen het busstation en downtown. Ik ben voorbereid op een drukte van toeterend autoverkeer, mensen die zwermen om marktkraampjes en bedelende zwervers. Ik heb veel van dit soort steden gezien. Wat ik hier zie is anders. Het is zondag en dus familiedag. De meeste Jamaicanen zijn thuis. Alleen wie geen familie heeft, of geld moet verdienen, is op straat in het oude stadscentrum.

kingston 1kingston 2
 

Midden in downtown Kingston ligt het William Grant Park, in de volksmond The Parade genoemd. . Eigenlijk best een aardige plek. Ooit stond hier een Engels fort met kanonnen gericht op de haven. Nu is het ingericht met bankjes, beelden en mooie grasvelden. Maar de plek voelt niet aangenaam. Overal stinkt het naar urine. Vage types scharrelen rond. Ik word aangestaard, vele ogen volgen me. “He whiteman”, roept iemand, zoek je iets? Veel rondhangende mensen, die schijnbaar niets doen. Zijstraten zien er vervallen en guur uit. Een rauwe sfeer. Al gebeurt me niets, ik voel me niet op mijn gemak. De marktkraampjes rond het plein voelen als een veilige haven. De aanblik van de historische gebouwen rond het plein, hoewel vervallen, is aangenaam. Het oude Ward theatre steekt prachtig wit af tegen de donkere lucht.  Op The Parade vind je de witte standbeelden van twee Founding Fathers van het land: Norman Manley en Alexander Bustamante. Ze verwijzen naar de roerige politiek geschiedenis van het land.

Het land kent twee sterk rivaliserende politieke partijen, de links georiënteerde People’s National Party (PNP) en de meer gematigde Jamaica Labour Party (JLP), die nu een meerderheid heeft. In de achtertuin van de Verenigde Staten kun je je niet teveel politieke spelletjes veroorloven. De PNP van Norman Manley, die lang aan de macht is geweest werd altijd scherp in de gaten gehouden door de CIA. De warme contacten met Cuba verscherpten de Amerikaanse alertheid.  

Montego Bay centrumMontego Bay centrum 2

Bob Marley werd deel van het politiek spel toen hij in 1976 besloot op te treden op het ‘Smile Jamaica Concert’. Een muzikale poging om verzoening te creëren op het politiek diep verdeelde eiland. Kort voor het concert werd een moordaanslag op zijn leven, en dat van zijn bandleden, zijn vrouw en zijn manager gepleegd. 56 kogels werden afgevuurd, maar wonder boven wonder overleefde iedereen de aanslag. Tot op de dag van vandaag voor voer complottheorieën. Drugsbendes? Politieke rivalen? De CIA? Marlon James schreef er een episch boek over. ‘Een beknopte geschiedenis van  zeven moorden’ geeft in 700 pagina’s een intrigerende inkijk in de Jamaicaanse samenleving. Rauw en ontnuchterend.

In de bus terug uit Kingston klinkt terwijl de avond valt ‘No woman no cry’ in mijn hoofd. Een nummer waarvan de titel meestal fout wordt geïnterpreteerd. Het betekent ‘meisje huil maar niet’. De ziel van Jamaica begrijpen? Doe je best. Het gaat al mis bij de taal. Dat is het lot van iemand die reist: een land blijkt vaak net anders of heel anders dan het beeld in je hoofd. Maar voor de ware reiziger is er troost: hij doet tenminste nog moeite om zijn beeld te verifiëren. 

Jamaica vanuit vliegtuigraam

Foto’s